[COLUMN]

Geef ruimte aan niets-doen beheer

Hier staan we op een heel bijzonder stuk bosbodem, vertelde de landschapsecoloog me terwijl we door een bosje liepen in de uiterwaarden van de IJssel. Het bos oogt jong. Maar het blijkt een oeroud bos te zijn. Een hakhoutbos dat teruggaat tot de Middeleeuwen. De stoven op de stroomruggen van de IJssel zijn honderden jaren oud. “Het gaat hier om onaangeroerde bosbodem van tenminste 800 jaar. Zulke oorspronkelijke bosbodem tref je bijna nergens meer aan in Nederland. Want wij houden van graven en spitten.”

Vooral die laatste zin blijft hangen. Het landschap in Nederland is ontginningslandschap. Het recent verschenen boek van Auke van der Woud (‘Het landschap, de mensen’) bewijst dat. En nog altijd lijkt het in ons DNA te zitten. We graven en plaggen er wat af. We houden van ontwikkelen en plannen maken voor het landschap. En we hebben daarbij een vrij korte spanningsboog.

Ik zie dat langs de rivieren gebeuren, waar het ene project (Ruimte voor de Rivier) amper is opgeleverd als het volgende project (Kaderrichtlijn Water) zich aandient en aan de horizon alweer nieuwe projecten opdoemen (o.a. Programma Integraal Riviermanagement). 

Daar komt bij dat we over het algemeen weinig geduld hebben. Zodra nieuwe natuur is aangelegd, willen opdrachtgevers graag binnen een paar jaar resultaat zien. We zijn ook in dat opzicht van de Bol.com-generatie: vandaag besteld, morgen in huis. Terwijl natuur tijd en rust nodig heeft om zich in volle glorie te ontwikkelen. Het geheim van levenskrachtige natuur begint bij een rijke bodem die je rust gunt. Zo’n bodem is de machinekamer van de biodiversiteit.

Het Nederlandse natuurbeleid is gebaseerd op instandhouding volgens (Europese) regels, kritische grenswaarden en juridische verplichtingen. Dat zorgt ervoor dat er veel wordt gesleuteld om natuur te optimaliseren voor de instandhouding of terugkeer van de bepaalde soorten. Wij weten immers wat goed is voor de natuur. Want verwildering, daar hebben we een broertje dood aan.

Het omgekeerde is misschien ook waar: de natuur weet wat goed is voor zichzelf. Niets-doen-beheer zou best wat vaker gepraktiseerd mogen worden. Dat is spannend, maar het levert op den duur vaak bijzondere natuurlijke leefgemeenschappen op. Begin eens met een uithoek van een terrein of een landgoed waar geen mensen (kunnen) komen. Gun jezelf de verwondering over wat de natuur in petto heeft. Geef een klein beetje ruimte aan niets-doen-beheer.

Wim Eikelboom

Wim Eikelboom is maker van de podcast Rivierverhalen: aan bod komen verhalen van mensen voor wie rivieren van grote betekenis zijn. 

[COLUMN]

Geef ruimte aan

niets-doen beheer

Hier staan we op een heel bijzonder stuk bosbodem, vertelde de landschapsecoloog me terwijl we door een bosje liepen in de uiterwaarden van de IJssel. Het bos oogt jong. Maar het blijkt een oeroud bos te zijn. Een hakhoutbos dat teruggaat tot de Middeleeuwen. De stoven op de stroomruggen van de IJssel zijn honderden jaren oud. “Het gaat hier om onaangeroerde bosbodem van tenminste 800 jaar. Zulke oorspronkelijke bosbodem tref je bijna nergens meer aan in Nederland. Want wij houden van graven en spitten.”

Vooral die laatste zin blijft hangen. Het landschap in Nederland is ontginningslandschap. Het recent verschenen boek van Auke van der Woud (‘Het landschap, de mensen’) bewijst dat. En nog altijd lijkt het in ons DNA te zitten. We graven en plaggen er wat af. We houden van ontwikkelen en plannen maken voor het landschap. En we hebben daarbij een vrij korte spanningsboog.

Ik zie dat langs de rivieren gebeuren, waar het ene project (Ruimte voor de Rivier) amper is opgeleverd als het volgende project (Kaderrichtlijn Water) zich aandient en aan de horizon alweer nieuwe projecten opdoemen (o.a. Programma Integraal Riviermanagement). 

Daar komt bij dat we over het algemeen weinig geduld hebben. Zodra nieuwe natuur is aangelegd, willen opdrachtgevers graag binnen een paar jaar resultaat zien. We zijn ook in dat opzicht van de Bol.com-generatie: vandaag besteld, morgen in huis. Terwijl natuur tijd en rust nodig heeft om zich in volle glorie te ontwikkelen. Het geheim van levenskrachtige natuur begint bij een rijke bodem die je rust gunt. Zo’n bodem is de machinekamer van de biodiversiteit.

Het Nederlandse natuurbeleid is gebaseerd op instandhouding volgens (Europese) regels, kritische grenswaarden en juridische verplichtingen. Dat zorgt ervoor dat er veel wordt gesleuteld om natuur te optimaliseren voor de instandhouding of terugkeer van de bepaalde soorten. Wij weten immers wat goed is voor de natuur. Want verwildering, daar hebben we een broertje dood aan.

Het omgekeerde is misschien ook waar: de natuur weet wat goed is voor zichzelf. Niets-doen-beheer zou best wat vaker gepraktiseerd mogen worden. Dat is spannend, maar het levert op den duur vaak bijzondere natuurlijke leefgemeenschappen op. Begin eens met een uithoek van een terrein of een landgoed waar geen mensen (kunnen) komen. Gun jezelf de verwondering over wat de natuur in petto heeft. Geef een klein beetje ruimte aan niets-doen-beheer.


Wim Eikelboom

Wim Eikelboom is maker van de podcast Rivierverhalen: aan bod komen verhalen van mensen voor wie rivieren van grote betekenis zijn.