Met de Omgevingswet verandert ook het onteigeningsrecht
Jacques Sluysmans bereidt rentmeesters voor op nieuwe procedures
Elke rentmeester heeft wel eens klanten waar onteigening of dreigende onteigening aan de orde is. De rentmeester zal dan goed moeten weten wat op zo’n moment de te volgen stappen zijn. Het onteigeningsrecht krijgt een plaats in de nieuwe Omgevingswet en zal daarmee behoorlijk veranderen. Hoe zorg je ervoor dat de rentmeesters daarvan op tijd op de hoogte zijn? Jacques Sluysmans, hoogleraar onteigeningsrecht, vertelt.

Met de Omgevingswet verandert ook het onteigeningsrecht
Jacques Sluysmans bereidt rentmeesters voor op nieuwe procedures

Elke rentmeester heeft wel eens klanten waar onteigening of dreigende onteigening aan de orde is. De rentmeester zal dan goed moeten weten wat op zo’n moment de te volgen stappen zijn. Het onteigeningsrecht krijgt een plaats in de nieuwe Omgevingswet en zal daarmee behoorlijk veranderen. Hoe zorg je ervoor dat de rentmeesters daarvan op tijd op de hoogte zijn? Jacques Sluysmans, hoogleraar onteigeningsrecht, vertelt.
Even in het kort: de belangrijkste veranderingen. Nu heb je nog een zelfstandige Onteigeningswet. Deze wet wordt (samen met tientallen andere wetten) in de Omgevingswet geschoven. Deze gaat in op 1 juli 2022 (besluit 27 mei 2021, red.). De onteigeningsprocedure gaat daarin helemaal op de schop.
Nu nog moet een gemeente of provincie die een stuk grond nodig heeft voor bijvoorbeeld woningbouw of een weg, via een Koninklijk Besluit een onteigening aanvragen. Daarop volgt een gang naar de civiele rechter die een uiteindelijk oordeel geeft. In de Omgevingswet vervalt de rol van de Kroon en krijgt een gemeente of provincie zelf de bevoegdheid om een onteigeningsbeschikking te nemen. Om daadwerkelijk effect te krijgen, moet die onteigeningsbeschikking nog door de bestuursrechter worden bekrachtigd.
advocaat of rentmeester
Wat betekent dit nu in de praktijk voor bijvoorbeeld de rentmeesters? Jacques Sluysmans is hoogleraar onteigeningsrecht aan Radboud Universiteit Nijmegen. Volgens hem zou één van de consequenties wel eens kunnen zijn dat de rol van rentmeesters belangrijker wordt. Hij licht toe: “In de huidige procedure is er een belangrijke taak voor de civiele rechter en daarvoor zal de grondeigenaar altijd een advocaat in de hand moeten nemen. Die advocaat is straks niet nodig bij de bestuursrechter. Ik kan me voorstellen dat een grondeigenaar die in een onteigeningsprocedure zit, sneller zal kiezen voor een en dezelfde adviseur die hem of haar in het hele proces begeleidt. En dat zal vaak een rentmeester zijn.”
“Dat vergt dus de nodige alertheid van deze adviseurs. Overigens verandert er nauwelijks iets aan de regelgeving rondom de schadeloosstelling. Dit is een onderwerp waar de rentmeesters vooral mee van doen hebben.”
Varend schip
Wat gaat deze nieuwe procedure nu eigenlijk verbeteren? Met andere woorden: welk probleem wordt hiermee opgelost? Het is de vinger op de zere plek, zegt Sluysmans. Want in zijn ogen functioneert de onteigeningsprocedure tot op heden naar behoren.
“En daarin sta ik echt niet alleen. Uit een enquête onder mensen die in de praktijk met onteigening van doen hebben, blijkt dat ook zij geen grote problemen ervaren. Maar het schip van de Omgevingswet is nu eenmaal aan het varen. En dat schip kunnen we niet meer stoppen. Positief geformuleerd kan ik ook nog zeggen dat de allereerste wijzigingsvoorstellen nog veel vreemder in elkaar zaten. De discussies die collega’s en ik met de ministeries hebben gevoerd, hebben effect gehad.”
Overigens heeft Sluysmans er geen moeite mee dat de wat excentrieke route van het Koninklijk Besluit binnenkort verleden tijd is. Maar of de nieuwe procedures straks sneller gaan, betwijfelt hij. “Ook een bestuursrechter kan maanden de tijd nemen voordat er een uitspraak is. Veel tijdwinst zal het in ieder geval niet opleveren.”
"Ik kan me voorstellen dat een grondeigenaar die in een onteigeningsprocedure zit, sneller zal kiezen voor één en dezelfde adviseur die hem of haar in het hele proces begeleidt."
Zo actueel mogelijk
Tot 1 juli 2022 gelden natuurlijk nog steeds de oude, huidige regels. Hoe ziet Sluysmans het voor zich dat straks alle rentmeesters op tijd weten wat de nieuwe regels en wetten zijn onder de Omgevingswet?
“Deze nieuwe wet heeft nu al een lange historie. Het is een complex traject en de inwerkingtreding is al meerdere malen uitgesteld. In mijn vakgebied probeer je natuurlijk altijd zo actueel mogelijke kennis over te dragen. In het onderwijs aan studenten is het nu bijvoorbeeld maar de vraag of dit keer de streefdatum voor inwerkingtreding wel gehaald wordt. Geef ik de studenten dit jaar les over de oude regelgeving of al over de nieuwe? Datzelfde geldt voor de leergang onteigeningsrecht die ik verzorg. Ook daar proberen we zo actueel mogelijk te zijn. We houden de datum van inwerkingtreding nauwlettend in de gaten en zullen daarop zeker anticiperen.”
Naast deze opleidingen en cursussen verzorgt Sluysmans ook enkele standaardwerken over het onteigeningsrecht, met daarin de actuele regelgeving inclusief uitleg en duiding. Zo is hij bezig met een monografie over het nieuwe onteigeningsrecht. Ook schrijft hij momenteel voor de Kluwer-serie Tekst en Commentaar aan een uitleg van de nieuwe onteigeningswetgeving. “Als hoogleraar heb ik bovendien gewerkt aan een wetenschappelijk preadvies over de wet.
Aan de hand van min of meer gestandaardiseerde criteria kun je een wet dan beoordelen. Dat soort werk verschijnt in de meer wetenschappelijke tijdschriften.
HOGE RAAD
Komt al deze informatie ‘op tijd’ en op de juiste plek, dus bij juristen en rentmeesters terecht? Sluysmans: “Ik neem aan dat de rentmeesters inmiddels allemaal wel weten dat er een Omgevingswet aankomt en dat dit voor hun werk belangrijk is. Dat bestemmingsplannen verdwijnen, behoor je uiteraard te weten als rentmeester. Verder zijn er natuurlijk allerhande manieren om je op de hoogte te houden van de actuele ontwikkelingen. De wetenschappelijke literatuur, cursussen, leergangen, boeken en de netwerken van collega’s.”
Hij vervolgt: “Ik verwacht niet van alle rentmeesters dat ze de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad allemaal op de voet volgen. Maar de komende jaren zullen ook die colleges zich regelmatig gaan uitspreken over de nieuwe wetgeving. Hun interpretaties zullen relevant zijn voor de praktijk. De komende jaren zullen we dus moeten blijven leren hoe de wet in elkaar zit en hoe we daar in de praktijk mee om moeten gaan. Ik zal voor het onderwijs dus ook voortdurend de actualiteit bijhouden.”
Met de omgevingswet verandert ook het onteigeningsrecht
Jacques Sluysmans bereidt rentmeesters voor op nieuwe procedures
Elke rentmeester heeft wel eens klanten waar onteigening of dreigende onteigening aan de orde is. De rentmeester zal dan goed moeten weten wat op zo’n moment de te volgen stappen zijn. Het onteigeningsrecht krijgt een plaats in de nieuwe Omgevingswet en zal daarmee behoorlijk veranderen. Hoe zorg je ervoor dat de rentmeesters daarvan op tijd op de hoogte zijn? Jacques Sluysmans, hoogleraar onteigeningsrecht, vertelt.

Even in het kort: de belangrijkste veranderingen. Nu heb je nog een zelfstandige Onteigeningswet. Deze wet wordt (samen met tientallen andere wetten) in de Omgevingswet geschoven. Deze gaat in op 1 juli 2022 (besluit 27 mei 2021, red.). De onteigeningsprocedure gaat daarin helemaal op de schop.
Nu nog moet een gemeente of provincie die een stuk grond nodig heeft voor bijvoorbeeld woningbouw of een weg, via een Koninklijk Besluit een onteigening aanvragen. Daarop volgt een gang naar de civiele rechter die een uiteindelijk oordeel geeft. In de Omgevingswet vervalt de rol van de Kroon en krijgt een gemeente of provincie zelf de bevoegdheid om een onteigeningsbeschikking te nemen. Om daadwerkelijk effect te krijgen, moet die onteigeningsbeschikking nog door de bestuursrechter worden bekrachtigd.
“Ik kan me voorstellen dat een grondeigenaar die in een onteigeningsprocedure zit, sneller zal kiezen voor één en dezelfde adviseur die hem of haar in het hele proces begeleidt.”
Advocaat of rentmeester
Wat betekent dit nu in de praktijk voor bijvoorbeeld de rentmeesters? Jacques Sluysmans is hoogleraar onteigeningsrecht aan Radboud Universiteit Nijmegen. Volgens hem zou één van de consequenties wel eens kunnen zijn dat de rol van rentmeesters belangrijker wordt.
Hij licht toe: “In de huidige procedure is er een belangrijke taak voor de civiele rechter en daarvoor zal de grondeigenaar altijd een advocaat in de hand moeten nemen. Die advocaat is straks niet nodig bij de bestuursrechter. Ik kan me voorstellen dat een grondeigenaar die in een onteigeningsprocedure zit, sneller zal kiezen voor een en dezelfde adviseur die hem of haar in het hele proces begeleidt. En dat zal vaak een rentmeester zijn. Dat vergt dus de nodige alertheid van deze adviseurs. Overigens verandert er nauwelijks iets aan de regelgeving rondom de schadeloosstelling. Dit is een onderwerp waar de rentmeesters vooral mee van doen hebben.”
Varend schip
Wat gaat deze nieuwe procedure nu eigenlijk verbeteren? Met andere woorden: welk probleem wordt hiermee opgelost? Het is de vinger op de zere plek, zegt Sluysmans. Want in zijn ogen functioneert de onteigeningsprocedure tot op heden naar behoren. “En daarin sta ik echt niet alleen. Uit een enquête onder mensen die in de praktijk met onteigening van doen hebben, blijkt dat ook zij geen grote problemen ervaren. Maar het schip van de Omgevingswet is nu eenmaal aan het varen. En dat schip kunnen we niet meer stoppen. Positief geformuleerd kan ik ook nog zeggen dat de allereerste wijzigingsvoorstellen nog veel vreemder in elkaar zaten. De discussies die collega’s en ik met de ministeries hebben gevoerd, hebben effect gehad.”
Overigens heeft Sluysmans er geen moeite mee dat de wat excentrieke route van het Koninklijk Besluit binnenkort verleden tijd is. Maar of de nieuwe procedures straks sneller gaan, betwijfelt hij. “Ook een bestuursrechter kan maanden de tijd nemen voordat er een uitspraak is. Veel tijdwinst zal het in ieder geval niet opleveren.”
Zo actueel mogelijk
Tot 1 juli 2022 gelden natuurlijk nog steeds de oude, huidige regels. Hoe ziet Sluysmans het voor zich dat straks alle rentmeesters op tijd weten wat de nieuwe regels en wetten zijn onder de Omgevingswet?
“Deze nieuwe wet heeft nu al een lange historie. Het is een complex traject en de inwerkingtreding is al meerdere malen uitgesteld. In mijn vakgebied probeer je natuurlijk altijd zo actueel mogelijke kennis over te dragen. In het onderwijs aan studenten is het nu bijvoorbeeld maar de vraag of dit keer de streefdatum voor inwerkingtreding wel gehaald wordt. Geef ik de studenten dit jaar les over de oude regelgeving of al over de nieuwe? Datzelfde geldt voor de leergang onteigeningsrecht die ik verzorg. Ook daar proberen we zo actueel mogelijk te zijn. We houden de datum van inwerkingtreding nauwlettend in de gaten en zullen daarop zeker anticiperen.”
Naast deze opleidingen en cursussen verzorgt Sluysmans ook enkele standaardwerken over het onteigeningsrecht, met daarin de actuele regelgeving inclusief uitleg en duiding. Zo is hij bezig met een monografie over het nieuwe onteigeningsrecht. Ook schrijft hij momenteel voor de Kluwer-serie Tekst en Commentaar aan een uitleg van de nieuwe onteigeningswetgeving. “Als hoogleraar heb ik bovendien gewerkt aan een wetenschappelijk preadvies over de wet. Aan de hand van min of meer gestandaardiseerde criteria kun je een wet dan beoordelen. Dat soort werk verschijnt in de meer wetenschappelijke tijdschriften.”
Hoge raad
Komt al deze informatie ‘op tijd’ en op de juiste plek, dus bij juristen en rentmeesters terecht? Sluysmans: “Ik neem aan dat de rentmeesters inmiddels allemaal wel weten dat er een Omgevingswet aankomt en dat dit voor hun werk belangrijk is. Dat bestemmingsplannen verdwijnen, behoor je uiteraard te weten als rentmeester. Verder zijn er natuurlijk allerhande manieren om je op de hoogte te houden van de actuele ontwikkelingen. De wetenschappelijke literatuur, cursussen, leergangen, boeken en de netwerken van collega’s.”
Hij vervolgt: “Ik verwacht niet van alle rentmeesters dat ze de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad allemaal op de voet volgen. Maar de komende jaren zullen ook die colleges zich regelmatig gaan uitspreken over de nieuwe wetgeving. Hun interpretaties zullen relevant zijn voor de praktijk. De komende jaren zullen we dus moeten blijven leren hoe de wet in elkaar zit en hoe we daar in de praktijk mee om moeten gaan. Ik zal voor het onderwijs dus ook voortdurend de actualiteit bijhouden.”
