Soft skills onder stroom

Hoe mensenkennis eraan bijdraagt dat de natuur kan winnen

Dodelijk kan het zijn als de spanning overslaat. Nergens mogen hoogspanningsleidingen maar in de buurt komen van iets dat aarde maakt, zoals een boom. Dat vergt continue inspecties en snoeiwerk. Kan dat niet anders? Op veel plekken wel, zegt omgevingsecoloog Pieter Baalbergen. Een gesprek over hoe de natuur kan winnen door een nieuwe aanpak en hoe mensenkennis daarbij een rol speelt.

Pieter Baalbergen is omgevingsecoloog bij Duvekot Rentmeesters, ‘huisleverancier’ voor onder andere rentmeestersdiensten voor de hoogspanningsnetbeheerder TenneT. Hij houdt zich, naast beleidszaken, ecologisch onderzoek en vogelmonitoring, bezig met het groenbeheer rond het enorme hoogspanningsnet dat Nederland met 110-380 kilovolt van stroom voorziet.

Bos weer bos laten worden

Voor de veiligheid en leveringszekerheid wordt in het gehele verzorgingsgebied jaarlijks gecontroleerd of de bomen in de buurt van leidingen niet te groot worden en mogelijk contact maken met deze leidingen. De schouw levert jaarlijks zo’n vijftienhonderd tot tweeduizend snoeipunten. Dat is een kostbare en grote operatie, en het werk komt steeds terug. Tenminste: als je bos weer bos laat worden.

 

En er zijn meer redenen dan geld alleen om dat anders aan te willen pakken – de biodiversiteitscrisis bijvoorbeeld. Een paar jaar geleden werd het nieuws bekend over de gigantische afname van de insectenpopulatie: 75 procent in minder dan dertig jaar tijd. Toen daalde bij TenneT het besef echt in dat het slecht gaat met de biodiversiteit, zegt Baalbergen.

Werk maken van natuur

Het bedrijf besloot werk te maken van het versterken van de natuur en stelde zich daarbij bovenwettelijke doelen: méér doen dan moet volgens de Wet natuurbescherming. TenneT werd partner van het Deltaplan Biodiversiteit en neemt deel aan de coalitie Groene Netten. Dit is een alliantie van grote netbeheerders, waarin bijvoorbeeld ook de Gasunie, Rijkswaterstaat en ProRail deelnemen om de infrastructuur duurzamer te maken. Samen hebben ze acht procent van het oppervlakte van Nederland in gebruik: voor wegen, spoor, sloten, kanalen en voor grote leidingen boven en onder de grond.

 

TenneT had al ervaring opgedaan met het vergroten van de biodiversiteit: door een ander maaibeheer op de hoogspanningsstations op eigen grond (lees meer hierover in het kader). Nu kijkt de organisatie ook naar de mogelijkheden onder de leidingen zelf, op gronden waar een zakelijk recht gevestigd is.

Geen green washing a.u.b.

Dan gaat het meestal om bospercelen, zegt Baalbergen. “Door de natuur daar om te vormen naar een ander landschapstype, wordt het beheer efficiënter en kunnen de natuurterreinen een grotere bijdrage leveren aan het vergroten van de biodiversiteit. We kijken heel specifiek naar waar we bedreigde diersoorten kunnen helpen, bijvoorbeeld door verbindingszones te creëren. Je kunt niet alles tegelijk vastpakken en TenneT wil absoluut geen green washing: projecten die lekker smoelen in de media, maar er eigenlijk voor de biodiversiteit niet zo erg toe doen.”

Lizard Lane voor en tijdens de uitvoering, oktober 2019.

En erna, augustus 2020. Foto’s: Rick Karsenbarg.

“TenneT wil absoluut geen green washing: projecten die lekker smoelen in de media, maar er eigenlijk voor de biodiversiteit niet zo erg toe doen.”

Lizard lane

Baalbergen vertelt over het project Lizard Lane in Soestduinen, waarbij tweeëneenhalve kilometer bos is omgezet in heide. Zo is er een corridor gemaakt tussen de vliegbasis Soesterberg en defensieterrein De Vlasakkers. Het gebied is rijk aan verschillende soorten vlinders, zandhagedissen, ringslangen en hazelwormen. Populaties kunnen elkaar nu via de Lizard Lane bereiken. “Het omvormen van het landschap onder het tracé kost aanvankelijk veel geld. Maar dan ontstaat er wel een aantrekkelijk gebied met een geleidelijke overgang tussen heide en bos, waarvoor de grondeigenaar dan voortaan het beheer doet.”

Naast TenneT namen nog meer partijen deel aan Lizard Lane: Vitens, Utrechts Landschap, Defensie, de gemeente Soest, de provincie Utrecht en Netjes Beheer. Er is wel een lange adem nodig voor dergelijke projecten, weet Baalbergen inmiddels. Lizard Lane nam vijf jaar in beslag. Ook was er een flinke portie ‘soft skills’ nodig:  luisteren, verschillende belangen meenemen, mensen met elkaar verbinden. De tijd nemen, mensen betrekken, mee het veld in nemen, oog en oor hebben voor de emoties die altijd komen kijken bij veranderingen. De terrein- en soortenkennis uitvragen bij mensen die een gebied als hun broekzak kennen. “Dan wijst iemand bijvoorbeeld een lage plek aan waar altijd water blijft staan. Grote kans dat er daar een stagnerende grondlaag zit en dat het een goede plek is om een vennetje in te richten.”

Omvorming voor meerdere doelen

In het volle Nederland gooit het stapelen van verschillende bestemmingen op dezelfde ruimte hoge ogen. “Zo wordt je verhaal nog sterker. Met de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland zijn we nu bij Harderwijk aan het kijken hoe we door omvorming de biodiversiteit vooruit kunnen helpen én het risico op natuurbranden beperken. De uitgedroogde fijnsparren op de Veluwe, die flink zijn aangetast door de letterzetter, zijn heel brandgevaarlijk. Als wij rechte gangen kappen onder de leidingen, gaat dat werken als een schoorsteen. Dit jaagt een vuur alleen maar aan. Door hier en daar de open ruimte te verbreden, kun je een brand juist temperen. En dat ziet er ook mooier uit. Zo dien je dus ook nog eens een recreatiedoel. Maar dan moet je wel de grondeigenaren meekrijgen die geen hoogspanningsverbinding over hun terrein hebben.”

Soft skills leren in de praktijk

Het is een utopie om te denken dat je deze sociale vaardigheden op school kunt leren, vindt Baalbergen. Hij werd zelf opgeleid op Van Hall Larenstein. “De soft skills leer je in de praktijk. Door er gesprekken over aan te gaan. Misschien een keer een cursus. TenneT heeft het land niet in bezit en is dus afhankelijk van anderen om de biodiversiteitsdoelen te realiseren. Deelname is altijd vrijwillig en het is aan ons om de samenwerking te zoeken. En dan moet je snappen wat jouw stakeholders drijft.”

“Neem mensen mee en laat zien wat je doet in het veld. Zo worden alle betrokkenen langzamerhand je ambassadeurs.”

Vlindereffect onder hoogspanning

De vleugelslag van een vlinder in de Himalaya kan uitgroeien tot een orkaan in New York. Zou het? De Nederlandse versie van dat sprookje is beslist concreter. En meetbaar. Wat in 2013 begon met een gesprek over grasmaaien, leidde tot een flinke toename van vlinders en andere insecten rond de hoogspanningsstations van TenneT.

Pilot

De hoogspanningsstations van TenneT liggen als eilandjes verspreid door het Nederlandse landschap. Voor de veiligheid moet er rond de eigenlijke installatie een onbebouwde, groene zone liggen. Albert Vliegenthart van De Vlinderstichting deed een pilot met een duidelijke uitkomst. “Met sinusmaaien en het inzaaien van bloemenmengsels, vooral voor voldoende nectar vroeg in het voorjaar, konden we de natuur op de terreinen snel diverser maken.”

Meer variatie in de vegetatie

Sinusmaaien is een methode waarbij een terrein gefaseerd en slingerend gemaaid wordt. Tijdens elke maaibeurt worden andere slingers gemaakt. Hierdoor ontstaat er meer variatie in de vegetatie: er zijn korte stukken, delen staan te bloeien, andere hebben de tijd gekregen om in het zaad te schieten. Meer variatie is meer keus voor voedsel, schuil- en broedplaatsen. Vliegenthart: “Dit beheer leidde al gauw tot zestig à zeventig procent meer bestuivende insecten op de drie terreinen waar we de pilot deden.” Inmiddels beheert TenneT alle stations op deze manier. “Omdat het maaisel wordt afgevoerd, verschraalt de grond. Hierdoor zijn er minder maaibeurten nodig en is de aanpak kostenneutraal.”

Soft skills onder stroom

Hoe mensenkennis eraan bijdraagt dat natuur kan winnen

Dodelijk kan het zijn als de spanning overslaat. Nergens mogen hoogspanningsleidingen maar in de buurt komen van iets dat aarde maakt, zoals een boom. Dat vergt continue inspecties en snoeiwerk. Kan dat niet anders? Op veel plekken wel, zegt omgevingsecoloog Pieter Baalbergen. Een gesprek over hoe de natuur kan winnen door een nieuwe aanpak en hoe mensenkennis daarbij een rol speelt.

Pieter Baalbergen

Pieter Baalbergen is omgevingsecoloog bij Duvekot Rentmeesters, ‘huisleverancier’ voor onder andere rentmeestersdiensten voor de hoogspanningsnetbeheerder TenneT. Hij houdt zich, naast beleidszaken, ecologisch onderzoek en vogelmonitoring, bezig met het groenbeheer rond het enorme hoogspanningsnet dat Nederland met 110-380 kilovolt van stroom voorziet.

“TenneT wil absoluut geen green washing: projecten die lekker smoelen in de media, maar er eigenlijk voor de biodiversiteit niet zo erg toe doen.”

Bos weer bos laten worden

Voor de veiligheid en leveringszekerheid wordt in het gehele verzorgingsgebied jaarlijks gecontroleerd of de bomen in de buurt van leidingen niet te groot worden en mogelijk contact maken met deze leidingen. De schouw levert jaarlijks zo’n vijftienhonderd tot tweeduizend snoeipunten. Dat is een kostbare en grote operatie, en het werk komt steeds terug. Tenminste: als je bos weer bos laat worden.

 

En er zijn meer redenen dan geld alleen om dat anders aan te willen pakken – de biodiversiteitscrisis bijvoorbeeld. Een paar jaar geleden werd het nieuws bekend over de gigantische afname van de insectenpopulatie: 75 procent in minder dan dertig jaar tijd. Toen daalde bij TenneT het besef echt in dat het slecht gaat met de biodiversiteit, zegt Baalbergen.

Werk maken van versterken van natuur

Het bedrijf besloot werk te maken van het versterken van de natuur en stelde zich daarbij bovenwettelijke doelen: méér doen dan moet volgens de Wet natuurbescherming. TenneT werd partner van het Deltaplan Biodiversiteit en neemt deel aan de coalitie Groene Netten. Dit is een alliantie van grote netbeheerders, waarin bijvoorbeeld ook de Gasunie, Rijkswaterstaat en ProRail deelnemen om de infrastructuur duurzamer te maken. Samen hebben ze acht procent van het oppervlakte van Nederland in gebruik: voor wegen, spoor, sloten, kanalen en voor grote leidingen boven en onder de grond.

 

TenneT had al ervaring opgedaan met het vergroten van de biodiversiteit: door een ander maaibeheer op de hoogspanningsstations op eigen grond (lees meer hierover in het kader). Nu kijkt de organisatie ook naar de mogelijkheden onder de leidingen zelf, op gronden waar een zakelijk recht gevestigd is.

“TenneT wil absoluut geen green washing: projecten die lekker smoelen in de media, maar er eigenlijk voor de biodiversiteit niet zo erg toe doen.”

Geen green washing a.u.b.

Dan gaat het meestal om bospercelen, zegt Baalbergen. “Door de natuur daar om te vormen naar een ander landschapstype, wordt het beheer efficiënter en kunnen de natuurterreinen een grotere bijdrage leveren aan het vergroten van de biodiversiteit. We kijken heel specifiek naar waar we bedreigde diersoorten kunnen helpen, bijvoorbeeld door verbindingszones te creëren. Je kunt niet alles tegelijk vastpakken en TenneT wil absoluut geen green washing: projecten die lekker smoelen in de media, maar er eigenlijk voor de biodiversiteit niet zo erg toe doen.”

Zandhagedis

Lizard Lane

Baalbergen vertelt over het project Lizard Lane in Soestduinen, waarbij tweeëneenhalve kilometer bos is omgezet in heide. Zo is er een corridor gemaakt tussen de vliegbasis Soesterberg en defensieterrein De Vlasakkers. Het gebied is rijk aan verschillende soorten vlinders, zandhagedissen, ringslangen en hazelwormen. Populaties kunnen elkaar nu via de Lizard Lane bereiken. “Het omvormen van het landschap onder het tracé kost aanvankelijk veel geld. Maar dan ontstaat er wel een aantrekkelijk gebied met een geleidelijke overgang tussen heide en bos, waarvoor de grondeigenaar dan voortaan het beheer doet.”

Naast TenneT namen nog meer partijen deel aan Lizard Lane: Vitens, Utrechts Landschap, Defensie, de gemeente Soest, de provincie Utrecht en Netjes Beheer. Er is wel een lange adem nodig voor dergelijke projecten, weet Baalbergen inmiddels. Lizard Lane nam vijf jaar in beslag. Ook was er een flinke portie ‘soft skills’ nodig:  luisteren, verschillende belangen meenemen, mensen met elkaar verbinden. De tijd nemen, mensen betrekken, mee het veld in nemen, oog en oor hebben voor de emoties die altijd komen kijken bij veranderingen. De terrein- en soortenkennis uitvragen bij mensen die een gebied als hun broekzak kennen. “Dan wijst iemand bijvoorbeeld een lage plek aan waar altijd water blijft staan. Grote kans dat er daar een stagnerende grondlaag zit en dat het een goede plek is om een vennetje in te richten.”

Lizard Lane voor en tijdens de uitvoering
En daarna. Foto's: Rick Karsenbarg.

Omvorming voor meerdere doelen

In het volle Nederland gooit het stapelen van verschillende bestemmingen op dezelfde ruimte hoge ogen. “Zo wordt je verhaal nog sterker. Met de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland zijn we nu bij Harderwijk aan het kijken hoe we door omvorming de biodiversiteit vooruit kunnen helpen én het risico op natuurbranden beperken. De uitgedroogde fijnsparren op de Veluwe, die flink zijn aangetast door de letterzetter, zijn heel brandgevaarlijk. Als wij rechte gangen kappen onder de leidingen, gaat dat werken als een schoorsteen. Dit jaagt een vuur alleen maar aan. Door hier en daar de open ruimte te verbreden, kun je een brand juist temperen. En dat ziet er ook mooier uit. Zo dien je dus ook nog eens een recreatiedoel. Maar dan moet je wel de grondeigenaren meekrijgen die geen hoogspanningsverbinding over hun terrein hebben.”

“Neem mensen mee en laat zien wat je doet in het veld. Zo worden alle betrokkenen langzamerhand je ambassadeurs.”

Soft skills leren in de praktijk

Het is een utopie om te denken dat je deze sociale vaardigheden op school kunt leren, vindt Baalbergen. Hij werd zelf opgeleid op Van Hall Larenstein. “De soft skills leer je in de praktijk. Door er gesprekken over aan te gaan. Misschien een keer een cursus. TenneT heeft het land niet in bezit en is dus afhankelijk van anderen om de biodiversiteitsdoelen te realiseren. Deelname is altijd vrijwillig en het is aan ons om de samenwerking te zoeken. En dan moet je snappen wat jouw stakeholders drijft.”

Vlindereffect onder hoogspanning

De vleugelslag van een vlinder in de Himalaya kan uitgroeien tot een orkaan in New York. Zou het? De Nederlandse versie van dat sprookje is beslist concreter. En meetbaar. Wat in 2013 begon met een gesprek over grasmaaien, leidde tot een flinke toename van vlinders en andere insecten rond de hoogspanningsstations van TenneT.

PILOT

De hoogspanningsstations van TenneT liggen als eilandjes verspreid door het Nederlandse landschap. Voor de veiligheid moet er rond de eigenlijke installatie een onbebouwde, groene zone liggen. Albert Vliegenthart van De Vlinderstichting deed een pilot met een duidelijke uitkomst. “Met sinusmaaien en het inzaaien van bloemenmengsels, vooral voor voldoende nectar vroeg in het voorjaar, konden we de natuur op de terreinen snel diverser maken.”

 

MEER VARIATIE IN DE VEGETATIE

Sinusmaaien is een methode waarbij een terrein gefaseerd en slingerend gemaaid wordt. Tijdens elke maaibeurt worden andere slingers gemaakt. Hierdoor ontstaat er meer variatie in de vegetatie: er zijn korte stukken, delen staan te bloeien, andere hebben de tijd gekregen om in het zaad te schieten. Meer variatie is meer keus voor voedsel, schuil- en broedplaatsen. Vliegenthart: “Dit beheer leidde al gauw tot zestig à zeventig procent meer bestuivende insecten op de drie terreinen waar we de pilot deden.” Inmiddels beheert TenneT alle stations op deze manier. “Omdat het maaisel wordt afgevoerd, verschraalt de grond. Hierdoor zijn er minder maaibeurten nodig en is de aanpak kostenneutraal.”

 

BETROKKENEN WORDEN AMBASSADEURS

‘Beginnen met voorbeeldtrajecten en steeds uitleggen wat je doet en waarom,’ is een van Vliegentharts aanbevelingen. Zelf leerde hij van de samenwerking dat zo’n omschakeling een langdurig proces is. “Je moet alle lagen in de organisatie aanspreken: de jongens van het maaibeheer én de CEO, en alles wat daartussenin zit. Mensen meenemen en laten zien wat je doet in het veld. Beschikbaar zijn voor vragen. Zo worden alle betrokkenen langzamerhand je ambassadeurs.”