In stapjes op weg naar een meer duurzame landbouw
De rol van rentmeesters in de landbouwtransitie
Het is voor de meeste mensen inmiddels wel duidelijk dat er iets moet gebeuren in de landbouw. Alleen al de stikstofcrisis laat zien dat de huidige landbouw aan vernieuwing toe is. En of dat dan een natuurinclusieve landbouw, kringlooplandbouw of biologische landbouw moet worden, is misschien niet zo heel relevant: een transitie is hoe dan ook nodig. Tijdens een rondetafelgesprek van de NVR op 12 mei, bespraken vier ingewijden wie welke stappen zal moeten zetten om deze transitie op gang te krijgen. En wat kan een rentmeester hierin betekenen?
Landbouwminister Carola Schouten schreef enkele jaren terug in haar landbouwvisie dat ze streeft naar een kringlooplandbouw. Wat dat precies is, is moeilijk te zeggen. De meest eenvoudige benadering is om kringlooplandbouw te zien als een gezamenlijke zoektocht van boeren, betrokken burgers, bedrijven en onderzoekers naar het optimaal combineren van ecologische principes en moderne technologie. Niet alleen gericht op een goede opbrengst en een zuinig gebruik van grondstoffen en energie, maar ook op het zo min mogelijk belasten van de natuur, het klimaat en het milieu. Dat zou een wenkend perspectief voor veel partijen moeten zijn.
Rentmeesters NVR Jaap Rottink (Natuurmonumenten) en Ronald Kramer (a.s.r.) gingen ‘om tafel’ met Maria van Boxtel (Land & Co) en Martijn van der Heide (LNV en Rijksuniversiteit Groningen) over de vraag: hoe komen we tot een andere, meer duurzame landbouw en welke rol is er voor de rentmeester? Ze constateerden dat er vier belangrijke aandachtspunten zijn in het proces op weg naar een kringlooplandbouw: geld, pachtvoorwaarden, beleid en regelgeving en de motivatie van boeren. Rentmeesters kunnen een goede rol spelen om hier verder mee te komen.
1. Geld
Geld lijkt het belangrijkste struikelblok voor boeren te zijn om op een meer duurzame manier te gaan werken. Toch is dat maar ten dele waar, zegt adviseur Maria van Boxtel die boeren helpt bij het maken van een omslag in hun bedrijf. Meestal hebben boeren alleen de eerste paar jaar een terugval in productie, weet ze, maar daarna kan dat verbeteren en het inkomen ook. Voor biologische producten is vaak wel een markt te vinden waar meer betaald wordt voor de producten.
Dat ervaart ook Rentmeester NVR Jaap Rottink, werkzaam bij Natuurmonumenten. In de regio Rotterdam heeft Natuurmonumenten samen met 18 partners de ambitie voor meer boerenlandnatuur, met regionaal geproduceerd voedsel als economische drager. Daarvoor ontwikkelen ze een innovatieve aanpak. Daarin gaat het stimuleren van de consument hand in hand met het mogelijk maken van de transitie van het boerenbedrijf. Dit project is nu nog kleinschalig, maar de aanpak heeft potentie voor de rest van Nederland, meent Rottink.
2. Pacht
Je kunt boeren die op weg willen naar een meer duurzame bedrijfsvoering ook op andere manieren ondersteunen, bijvoorbeeld zoals verzekeraar en grondeigenaar a.s.r. dat doet met hun bodemindex. Dit stelt Ronald Kramer, Rentmeester NVR bij a.s.r. De bodemindex komt erop neer dat boeren een korting kunnen krijgen op de pachtprijs als ze maatregelen nemen om de bodem gezond te houden of weer te krijgen. Maar je mag lang niet alles afspreken in een pachtcontract, weet Kramer uit ervaring. Zelfs niet als beide partijen het eens zijn over bijvoorbeeld het middelengebruik in de landbouw om de bodem en de biodiversiteit te sparen. Dan nog wil de pachtkamer wel eens roet in het eten gooien.
Het roept de vraag op wat nu beter is om boeren te stimuleren om anders te gaan werken: korte pacht of juist langdurige contracten? De minister ziet graag langdurige pacht. Boeren weten dan waar ze aan toe zijn en zijn ook sneller geneigd om investeringen te doen. Daar staat volgens Rottink tegenover dat korte pacht het noodzakelijk maakt om als verpachter voortdurend in gesprek te blijven met de pachters. De combinatie is natuurlijk het beste, constateren de vier ‘tafelgasten’: in gesprek blijven met de pachter over duurzaamheid, maar tegelijkertijd de pachter het perspectief bieden op een langdurige relatie met de verpachter.
3. beleid en regelgeving
Zouden de minister of de provincies nog iets moeten doen? Jazeker, geven de gesprekspartners aan: naast een modernisering van het pachtbeleid zou het goed zijn om allerlei regels eens tegen het licht te houden en te kijken of ze een andere, toekomstgerichte landbouw in de weg staan. Van Boxtel heeft een lijst paraat die ze graag inlevert bij de minister. Eén van de grote struikelblokken is bijvoorbeeld de mestwetgeving. Die verbiedt het nu nog om compost vanaf een natuurgebied te gebruiken op het landbouwbedrijf als het natuurgebied verder dan één kilometer van het bedrijf ligt. Dat soort regels, hoe goed misschien ooit bedoeld, moeten echt weg om richting een kringlooplandbouw of biologische landbouw te komen, vindt Van Boxtel.
4. motivatie
Een boer stapt meestal niet zomaar over op iets nieuws, zo weten de vier sprekers uit de praktijk. Het oude is vertrouwd, dus waarom iets nieuws gaan doen? Het is daarom vooral nodig om boeren te stimuleren en te overtuigen om anders te gaan werken, vinden ze. Boeren willen best omschakelen, maar willen bij anderen zien hoe het werkt. Een belangrijke rol speelt ook de sociale druk om al dan niet over te schakelen. Misschien moet het Rijk of moeten de provincies een nieuwe voorlichtingsdienst oprichten. Of moeten de erfbetreders beter geschoold worden in de nieuwe landbouwvormen.
Martijn van der Heide, werkzaam bij LNV en hoogleraar Natuurinclusieve Plattelandsontwikkeling aan Rijksuniversiteit Groningen, wijst op een LNV-programma dat recent het licht zag. Hierin kunnen boeren onafhankelijk advies krijgen over een duurzame transitie voor hun bedrijf. De hoogleraar ziet ook graag dat landbouwopleidingen meer aandacht schenken aan kringlooplandbouw. Nu zijn veel opleidingen, van mbo tot aan universiteit, nog te veel gericht op het adagium: productie, productie en productie.
Meer duurzame landbouw: De rol van de rentmeester
Tijdens het gesprek komt de vraag op tafel wat rentmeesters in de transitie naar toekomstgerichte landbouw kunnen betekenen. Formeel helemaal niets, meent een toehoorder aan het rondetafelgesprek, want een rentmeester dient zijn principaal. Niet meer en niet minder. Dat klopt, maar juist rentmeesters zijn altijd in gesprek met zowel de boeren, pachters als grondeigenaren, stellen anderen. Zij horen wat er leeft, zien waar mogelijkheden liggen en hebben zicht op ontwikkelingen op de lange termijn. En ze kunnen dus met hun principaal in gesprek over de verandering naar een duurzame landbouw.
Want juist rentmeesters weten waar goede combinaties te maken zijn voor kringlopen in de agrarische sector. Wat heeft een boer nodig die een omslag wil maken? Een rentmeester heeft ook de handvatten om mensen uit verschillende hoeken met elkaar te verbinden waardoor de landbouwtransitie een stap verder komt. Want het belang van een gezonde landbouw is op termijn ook het belang van elke grondeigenaar: alleen gezonde grond heeft eeuwigheidswaarde.
In stapjes op weg naar een meer duurzame landbouw
De rol van rentmeesters in de landbouwtransitie
Het is voor de meeste mensen inmiddels wel duidelijk dat er iets moet gebeuren in de landbouw. Alleen al de stikstofcrisis laat zien dat de huidige landbouw aan vernieuwing toe is. En of dat dan een natuurinclusieve landbouw, kringlooplandbouw of biologische landbouw moet worden, is misschien niet zo heel relevant: een transitie is hoe dan ook nodig. Tijdens een rondetafelgesprek van de NVR op 12 mei, bespraken vier ingewijden wie welke stappen zal moeten zetten om deze transitie op gang te krijgen. En wat kan een rentmeester hierin betekenen?
Landbouwminister Carola Schouten schreef enkele jaren terug in haar landbouwvisie dat ze streeft naar een kringlooplandbouw. Wat dat precies is, is moeilijk te zeggen. De meest eenvoudige benadering is om kringlooplandbouw te zien als een gezamenlijke zoektocht van boeren, betrokken burgers, bedrijven en onderzoekers naar het optimaal combineren van ecologische principes en moderne technologie. Niet alleen gericht op een goede opbrengst en een zuinig gebruik van grondstoffen en energie, maar ook op het zo min mogelijk belasten van de natuur, het klimaat en het milieu. Dat zou een wenkend perspectief voor veel partijen moeten zijn.
Rentmeesters NVR Jaap Rottink (Natuurmonumenten) en Ronald Kramer (a.s.r.) gingen ‘om tafel’ met Maria van Boxtel (Land & Co) en Martijn van der Heide (LNV en Rijksuniversiteit Groningen) over de vraag: hoe komen we tot een andere, meer duurzame landbouw en welke rol is er voor de rentmeester? Ze constateerden dat er vier belangrijke aandachtspunten zijn in het proces op weg naar een kringlooplandbouw: geld, pachtvoorwaarden, beleid en regelgeving en de motivatie van boeren. Rentmeesters kunnen een goede rol spelen om hier verder mee te komen.
1
GEld
Geld lijkt het belangrijkste struikelblok voor boeren te zijn om op een meer duurzame manier te gaan werken. Toch is dat maar ten dele waar, zegt adviseur Maria van Boxtel die boeren helpt bij het maken van een omslag in hun bedrijf. Meestal hebben boeren alleen de eerste paar jaar een terugval in productie, weet ze, maar daarna kan dat verbeteren en het inkomen ook. Voor biologische producten is vaak wel een markt te vinden waar meer betaald wordt voor de producten.
Dat ervaart ook Rentmeester NVR Jaap Rottink, werkzaam bij Natuurmonumenten. In de regio Rotterdam heeft Natuurmonumenten samen met 18 partners de ambitie voor meer boerenlandnatuur, met regionaal geproduceerd voedsel als economische drager. Daarvoor ontwikkelen ze een innovatieve aanpak. Daarin gaat het stimuleren van de consument hand in hand met het mogelijk maken van de transitie van het boerenbedrijf. Dit project is nu nog kleinschalig, maar de aanpak heeft potentie voor de rest van Nederland, meent Rottink.
2
Pacht
Je kunt boeren die op weg willen naar een meer duurzame bedrijfsvoering ook op andere manieren ondersteunen, bijvoorbeeld zoals verzekeraar en grondeigenaar a.s.r. dat doet met hun bodemindex. Dit stelt Ronald Kramer, Rentmeester NVR bij a.s.r. De bodemindex komt erop neer dat boeren een korting kunnen krijgen op de pachtprijs als ze maatregelen nemen om de bodem gezond te houden of weer te krijgen. Maar je mag lang niet alles afspreken in een pachtcontract, weet Kramer uit ervaring. Zelfs niet als beide partijen het eens zijn over bijvoorbeeld het middelengebruik in de landbouw om de bodem en de biodiversiteit te sparen. Dan nog wil de pachtkamer wel eens roet in het eten gooien.
Het roept de vraag op wat nu beter is om boeren te stimuleren om anders te gaan werken: korte pacht of juist langdurige contracten? De minister ziet graag langdurige pacht. Boeren weten dan waar ze aan toe zijn en zijn ook sneller geneigd om investeringen te doen. Daar staat volgens Rottink tegenover dat korte pacht het noodzakelijk maakt om als verpachter voortdurend in gesprek te blijven met de pachters. De combinatie is natuurlijk het beste, constateren de vier ‘tafelgasten’: in gesprek blijven met de pachter over duurzaamheid, maar tegelijkertijd de pachter het perspectief bieden op een langdurige relatie met de verpachter.
3
Beleid en regelgeving
Zouden de minister of de provincies nog iets moeten doen? Jazeker, geven de gesprekspartners aan: naast een modernisering van het pachtbeleid zou het goed zijn om allerlei regels eens tegen het licht te houden en te kijken of ze een andere, toekomstgerichte landbouw in de weg staan. Van Boxtel heeft een lijst paraat die ze graag inlevert bij de minister. Eén van de grote struikelblokken is bijvoorbeeld de mestwetgeving. Die verbiedt het nu nog om compost vanaf een natuurgebied te gebruiken op het landbouwbedrijf als het natuurgebied verder dan één kilometer van het bedrijf ligt. Dat soort regels, hoe goed misschien ooit bedoeld, moeten echt weg om richting een kringlooplandbouw of biologische landbouw te komen, vindt Van Boxtel.
4
Motivatie
Een boer stapt meestal niet zomaar over op iets nieuws, zo weten de vier sprekers uit de praktijk. Het oude is vertrouwd, dus waarom iets nieuws gaan doen? Het is daarom vooral nodig om boeren te stimuleren en te overtuigen om anders te gaan werken, vinden ze. Boeren willen best omschakelen, maar willen bij anderen zien hoe het werkt. Een belangrijke rol speelt ook de sociale druk om al dan niet over te schakelen. Misschien moet het Rijk of moeten de provincies een nieuwe voorlichtingsdienst oprichten. Of moeten de erfbetreders beter geschoold worden in de nieuwe landbouwvormen.
Martijn van der Heide, werkzaam bij LNV en hoogleraar Natuurinclusieve Plattelandsontwikkeling aan Rijksuniversiteit Groningen, wijst op een LNV-programma dat recent het licht zag. Hierin kunnen boeren onafhankelijk advies krijgen over een duurzame transitie voor hun bedrijf. De hoogleraar ziet ook graag dat landbouwopleidingen meer aandacht schenken aan kringlooplandbouw. Nu zijn veel opleidingen, van mbo tot aan universiteit, nog te veel gericht op het adagium: productie, productie en productie.
Meer duurzame landbouw: de rol van de rentmeester
Tijdens het gesprek komt de vraag op tafel wat rentmeesters in de transitie naar toekomstgerichte landbouw kunnen betekenen. Formeel helemaal niets, meent een toehoorder aan het rondetafelgesprek, want een rentmeester dient zijn principaal. Niet meer en niet minder. Dat klopt, maar juist rentmeesters zijn altijd in gesprek met zowel de boeren, pachters als grondeigenaren, stellen anderen. Zij horen wat er leeft, zien waar mogelijkheden liggen en hebben zicht op ontwikkelingen op de lange termijn. En ze kunnen dus met hun principaal in gesprek over de verandering naar een duurzame landbouw.
Want juist rentmeesters weten waar goede combinaties te maken zijn voor kringlopen in de agrarische sector. Wat heeft een boer nodig die een omslag wil maken? Een rentmeester heeft ook de handvatten om mensen uit verschillende hoeken met elkaar te verbinden waardoor de
landbouwtransitie een stap verder komt. Want het belang van een gezonde landbouw is op termijn ook het belang van elke grondeigenaar: alleen gezonde grond heeft eeuwigheidswaarde.