Rentmeesters NVR over het
Nationaal Programma Landelijk Gebied
Kijk eerst naar nuttige, bestaande systemen alvorens nieuwe te introduceren. De kennis daarvoor zit in de markt: bij Rentmeesters NVR. Die oproep deden Rentmeesters NVR in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, tijdens een bijeenkomst met Ghislaine van der Haar (LNV/ Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied) op 11 november in Nationaal Park de Hoge Veluwe.
Tijdens de bijeenkomst deelden Rentmeesters NVR hun oplossingen en zorgen met Ghislaine van der Haar van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Met dit programma wil de overheid alle doelen voor natuur, water en klimaat in het landelijk gebied integraal aanpakken.
Geef meer bekendheid aan bestaand instrumentarium, zoals de Wilg
De belangrijkste boodschap van rentmeesters: het bestaande grondinstrumentarium heeft een aantal wetten en regelingen die, eventueel geactualiseerd, heel goed gebruikt kunnen worden bij de uitvoering van de transities in het landelijk gebied. De regelingen moeten dan ook bekender worden bij belanghebbenden. Een goed voorbeeld hiervan is de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg), met instrumentarium voor landinrichting en vrijwillige kavelruil.
Door gebruik te maken van bestaand instrumentarium kan met de transities een vliegende start worden gemaakt. Het ministerie van LNV en de provincies zouden kennis van en ervaringen met de bestaande systemen moeten ophalen uit de markt. Rentmeesters NVR zijn daarbij graag van dienst.
Catalogus groenblauwe diensten is staatssteun-proof
Bij de omvorming van landbouwgrond naar zogenoemde landschapsgronden zou de Catalogus groenblauwe diensten een heel bruikbaar instrument zijn, aldus rentmeesters. Landschapsgrond is een tussenvorm tussen landbouw en natuur, met een extensievere vorm van landbouw. Deze gronden kunnen gewoon in handen van boeren blijven. Roep daarnaast een fonds in het leven om ondernemers voor hun ecosysteemdiensten te belonen.
De Catalogus groenblauwe diensten kan gebruikt worden voor die beloning. Deze catalogus legt de maximale vergoeding vast die Nederlandse overheden aan grondeigenaren voor een groenblauwe dienst (zoals natuur, landschap, waterbeheer) mogen uitkeren. De catalogus doorstond al in 2007 de staatssteuntoets van de Europese Unie.
Schrap de verplichting voor een flora- en fauna-analyse bij omvormen naar natuur
Soms zijn ook aanpassingen nodig aan bestaande wetten en regelingen, vinden Rentmeesters NVR. Het omzetten van agrarische grond naar natuur is een kostbare procedure. Onnodig soms. Neem de verplichting om onderzoek te doen naar het effect op flora en fauna. De noodzaak daarvan is onduidelijk als een perceel vervolgens omgezet wordt naar natuur. Er zou kritischer naar die verplichtingen gekeken moeten worden.
Rentmeesters NVR pleiten dus voor een focus op de kansen die het bestaande instrumentarium biedt. Desondanks zijn ook andere oplossingen nodig.
Er moet een oplossing komen voor PAS-melders
Specifiek hebben rentmeesters grote zorgen over de PAS-melders. Zij mochten onder het Programma Aanpak Stikstof uitbreiden (meer stikstof uitstoten) met alleen een melding. Nadat de rechter het PAS in 2019 onwettig verklaarde, bevinden deze PAS-melders zich ineens in een illegale situatie: ze hebben geen vergunning. De provincie Overijssel moet PAS-melders al dwangsommen opleggen en zit daardoor met de handen in het haar. Subsidie verstrekken is lastig vanwege het risico op staatssteun.
(Het kabinet werkt inmiddels aan een programma om PAS-melders te legaliseren. De provincie Overijssel heeft een oplossing gevonden voor een deel van de PAS-melders.)
Essentieel dat provincies snel kunnen handelen bij vrijkomende stikstofruimte
Provincies zouden ook ruimte moeten krijgen om snel te handelen. Zij kunnen vrijkomende stikstofruimte dan benutten voordat derde partijen ermee aan de haal gaan. Met een vlotte vrijwillige uitkoop zou het ook mogelijk moeten zijn om 80% van de PAS-melders te legaliseren, schat een rentmeester de situatie in voor provincie Noord-Holland. De eisen voor de stoppersregeling moeten wel worden opgerekt: niet elke vrijwillige stopper stoot 2 mol stikstof per hectare per jaar uit.
Geef boeren ruimte en vertrouwen
Tenslotte mag het programma best wat meer benaderd worden vanuit het gezichtspunt van boeren, vinden rentmeesters. Het programma wordt heel erg top-down over hen uitgerold. Er blijkt niet dat er geluisterd is naar de mensen ‘met de voeten in de klei’. Vertrouwen is een groot probleem. Boeren zouden ruimte moeten krijgen om naar eigen inzicht met opgaves aan de slag te gaan.
Zonder deze aandacht voor de landbouw is het ook lastig om perspectief te bieden. Dan wordt landbouw een sluitstuk. Terwijl we de landbouwer heel hard nodig hebben: zij zijn het begin van de transitie in het landelijk gebied.
Over het Nationaal Programma Landelijk Gebied
Met een Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wil het Rijk alle ontwikkelingen in het landelijk gebied in goede banen leiden. Er zijn drie doelen: 1) natuur versterken; 2) zorgen voor genoeg en schoon water en 3) klimaatverandering tegengaan (denk aan: veenweide vernatten, bossen planten).
Het voldoen aan de Europese verplichtingen voor natuur, water en klimaat – met oog voor toekomstperspectief van de landbouw – is leidend. Het programma is integraal, ook andere opgaven worden meegenomen, denk aan de energietransitie en woningbouw.
Waar logisch kiest het Rijk voor een generieke aanpak, bijvoorbeeld bij de stoppersregeling. Overwegend is de aanpak gebiedsgericht. Er is geen one-size-fits-all–aanpak. Gebieden verschillen, in problematiek en oplossingen. In het veenweidegebied gaat het om het verhogen van het waterpeil en aanpassen van landgebruik, op klei om het behouden van de landbouw en tegengaan van verzilting.
Provincies staan aan de lat om alle doelen gebiedsgericht te vertalen in gebiedsprogramma’s. Die zijn medio 2023 klaar en worden dan getoetst (aan de voorwaarden van het Rijk en op ecologisch doelbereik).
Tussen Rijk en provincies opereert een regieorganisatie. Deze organisatie zorgt voor kennis en capaciteit, beheert geld, controleert de gebiedsprogramma’s en zorgt voor inzet van de Nationale Grondbank. (De Nationale Grondbank verwerft gronden die gebruikt kunnen worden voor extensiveren, omvormen en verplaatsen van boerenbedrijven en voor natuur). Een programmabureau ondersteunt de provincies daarnaast bij het opstellen van gebiedsprogramma’s.
In totaal gaat het om 300.000 tot 400.000 hectare in een periode van 10-20 jaar. Tot 2035 is 25 miljard euro beschikbaar. In april 2022 is de eerste versnellingsuitvraag gedaan onder provincies, de eerste middelen daarvoor zijn inmiddels toegekend. Daarnaast is per 1 januari 2023 200 miljoen euro beschikbaar voor aankopen door de Nationale Grondbank.
Landbouw is geen doel, maar wordt zoveel mogelijk behouden. Perspectief voor boeren wordt apart uitgewerkt in het Landbouwakkoord.
Dit kader is een samenvatting van de toelichting door Ghislaine van der Haar,
MT-lid Programmabeheersing/Risicomanagement van de regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied.